De wraak van de Volvo

[Oorspronkelijk geschreven in 2003]

Er zijn zo van die dagen dat je ’s morgens beter in je nest blijft liggen. Daaraan werd ik nog maar eens herinnerd toen ik laatst met de Amazon terug vanuit Zweden naar ons geliefde vaderland vertrok. De oogleden, nog op halfstok na een korte nacht, veerden omhoog toen ze de buitenthermometer in het vizier kregen: -10°C, voor de eerste keer dit jaar! De radio berichtte over zware sneeuw in Zuid-Zweden, reeds een 50-tal ongelukken en algemene chaos op de E6 in Falkenberg en de E4 in Jönköping. Geen enkele mogelijkheid om eraan te ontkomen dus. De reporter van dienst raadde iedereen die niet noodzakelijk buiten moest zijn van harte aan om binnen te blijven. Het klonk alsof zonet de derde wereldoorlog uitgebroken was… Maar ja, een betaald bootticket en werk op maandag zijn doorslaggevende argumenten en bovendien weet toch iedereen dat de verkeersinformatie zowiezo een uur achter de werkelijke situatie aanholt. Dus stapte ik, onder bezorgde blikken van mijn gastvrouw en –heer, met goede moed in mijn Volvo.

Ondanks de kou en de waarschuwingen begint alles boven verwachting goed. De verwarming krijgt de aangedampte ramen terug doorschijnend nog voor ik Munkfors goed en wel uit ben. De weg is droog en dus niet glad. De B20 in het vooronder spint als een verwende kat en de radio speelt goede muziek. Het humeur wordt al gauw wat beter, de kilometers glijden onder mij door en een uurtje later ben ik Karlstad al voorbij, op weg naar Säffle, richting E6 die mij tot in Trelleborg en op de boot naar Travemünde zal brengen.

Met de hele dag voor mij om de 700km zuidwaards af te leggen en de herinnering aan de vermoeidheid op de heenweg nog vers in het geheugen, had ik mij voorgenomen om regelmatig te pauzeren. Iets voor Säffle zet ik mij aan de kant om een broodje te eten en iets aan de opkomende dorst te doen. Daarna terug welgemutst de baan op. Sleutel in het startslot, even de startmotor een zetje geven en… niets!? Herhaling bevestigt: de starter heeft er geen zin in. Zelfs geen klik van de spoel, enkel een onheilspellend doodse stilte. Daar staan we dan: de immer trouwe vierwieler laat me in de steek op een kleine parking in niemandsland. Geen kiosk, geen telefoon, zelfs geen WC en het bos is ook geen optie: hekken om het wild van de weg te houden zover het oog reikt.

Zo’n gemene loer heeft de Volvo mij nog nooit gedraaid! Even later wint het gezonde verstand het echter van de eerste paniek. Tot op dat moment had de starter altijd perfect gewerkt. Dit moet oplosbaar zijn: een elektrisch contact dat slecht geleidt of losgekomen is, meer dan dat kan het niet zijn. Wat gefriemel met de draden aan het stuurslot bevestigt de hypothese: de Amazon geeft zich voorlopig gewonnen en de B20 slaat weer aan. Opgelucht rijd ik weer de weg op richting zuiden.

De weergoden spannen echter samen met de auto: het weer wordt er niet beter op, integendeel. Het begint te regenen en te sneeuwen, en de wegen zijn nog niet vrijgemaakt. Hier en daar ligt een auto in de gracht te wachten op redding en stilaan rijst de vrees dat de oorlogsverslaggeving op de radio misschien toch niet zo overdreven was als ik in het begin dacht. De alsmaar dikker wordende sneeuwlaag langs de weg hefet ook geen geruststellende invloed. De Zweden zijn echter gedisciplineerde chauffeurs, een gezapig tempo en voldoende tussenafstand doen mijn zelfvertrouwen terug stijgen. De stress neemt af, ik rijd rustiger en kan weer van de radio genieten.

En ondertussen slinkt het aantal nog af te leggen kilometers gestaag. Tegen de middag ben ik in Göteborg, met al ongeveer de helft van de afstand achter de rug. Op een mooie parking neem ik een wat langere pauze, die echter onverwacht nog langer wordt als de tegenzin van de auto zich terug manifesteert: de starter laat het weer afweten. En deze keer laat hij zich niet vermurwen door wat gepruts met draden. Ook een rechtstreekse verbinding naar de batterij brengt geen soelaas. Wat nu?

Deze luxe-parking heeft wel telefoon, dus dit lijkt het moment om de op het allerlaatste moment aangeschafte VAB-reisverzekering aan te spreken. Een hele tijd proberen levert echter geen resultaat op: mijn oude Zweedse telefoonkaart is op, mijn nieuwe internationale telefoonkaart kan ik niet gebruiken want vanuit publieke telefoons kan je geen gratis nummer bellen, en volgens de telefoon is mijn VISA-kaart geblokkeerd. En ondertussen vervloek ik mijzelf omdat ik het nooit nodig vond om een GSM te kopen… Radeloosheid begint zich stilaan van mij meester te maken. Te voet geraak ik nergens, de parking is verder leeg en ondertussen tikt de klok verder. Het lijkt erop dat ik dus toch gewonnen zal moeten geven.

Als de nood het hoogst is, is de redding echter dikwijls niet veraf en deze keer komt ze zelfs gezwind naderbij in de vorm van een witte Saab die de parking opgedraaid kwam. Ik heb het lumineuze idee om de chauffeur te vragen om de Amazon een duwtje in de rug te geven en ja hoor, na een valse start komt de motor weer tot leven. De vriendelijke Zweed wordt uitgebreid bedankt, en ik maak mij op voor een marathonrit. Ik heb voldoende benzine, genoeg gegeten en gedronken en ik zal in één stuk doorrijden tot ik met opgetrokken handrem op de boot geparkeerd sta. Op zijn minst zou ik Duitsland halen.

Zo gezegd, zo gedaan. Het lukt, om half acht ’s avonds sta ik met nog steeds draaiende motor in Trelleborg. Echter, de boot zou niet vertrekken voor tien uur en om half acht is de kade nog steeds leeg… Daar sta ik dan, moet ik de motor toch stilleggen tot de boot eraan komt? Veel zin heb ik daar niet in, ik ben ondertussen op van de zenuwen en wil niet het risico lopen dat ik straks als eerste in een lange rij auto’s sta, met een oude auto die dan ook nog eens niet wil starten. Ik kan de mensen al op voorhand in hun vuistje zien lachen. “Zie je wel, zo’n oud wrak, een dolgedraaide gek die daarmee duizend kilometer van huis rijdt!” En gelijk hebben ze. Een noodoplossing dient zich aan, heen en weer rijden op de autostrade tussen Trelleborg en Malmö, tot het laat genoeg is om aan te nemen dat ik in één ruk de boot op zou kunnen rijden…

De volgende ochtend ben ik getuige van een onvervalst mirakel. De Volvo start bij de eerste poging! Extra zorgvuldig met de choke omspringend, rijd ik zonder problemen van de boot, en besluit uit voorzorg om zo weinig mogelijk te stoppen onderweg en de motor indien mogelijk te laten draaien. Ik was immers zo vooruitziend geweest om het bosje reservesleutels in mijn broekzak te steken toen ik vertrok, zodat ik de motor kan laten draaien en toch de deuren op slot kan doen. Op de Autobahn rijd ik ondertussen constant 90km/u, om zoveel mogelijk benzine uit te sparen. Ik zou het kunnen halen met slechts één keer tanken. Lübeck, Hamburg, Bremen. Deze keer zijn het niet meer dan namen op wegwijzers. Ik kijk er enkel naar om uit te rekenen hoeveel uren ik nog moet rijden.

Kort voor Osnabrück, de laatste grote stad in Duitsland vooraleer ik Nederland zal binnenrijden, zakt de benzinemeter in het rood en besluit ik te stoppen voor benzine en een middagmaal. Een paar Duitsers zijn vriendelijk genoeg om de koppige starter weer maar eens te slim af te zijn, en ik rijd verder de parking op om te eten.

De volgende etappe is de laatste. Ik begin mij stilaan opgelucht te voelen omdat ik het net zou halen. Dat is echter buiten de Amazon gerekend, die duidelijk op wraak zint omdat ik mij niet gewonnen had gegeven toen de starter weigerde. Kort nadat ik weer de Autobahn opgereden ben, bezorgt een krakend en schurend geluid uit de achteras mij zowat een hartstilstand. Een korte blik onder de auto levert niets verdachts op en ik probeer opnieuw te vertrekken. Ik rijd echter nog geen 30km/u of het geluid is er weer. Is er iets losgekomen in één van de trommelremmen? Heb ik iets niet goed terug vastgezet? Of is er misschien een veer gebroken, zodat de remschoenen tegen de trommel slepen? Dit is alleszins niet iets dat ik ter plaatse zou kunnen oplossen. Ik kruip verder over de pechstrook naar de eerstvolgende parking, en met behulp van enkele vriendelijke mensen slaag ik er toch in om de pechdiensten te verwittigen. De Amazon wordt weggetakeld, en eens in de garage wordt de diagnose gesteld: de rechter achterwiellager is herleid tot een hoopje schroot, de helft van de rollertjes zit dwars en de steekas is blauwer dan het water in een tropische zee. Geen sprake van om hier nog mee verder te rijden, en wisselstukken zijn op zondag al helemaal niet te vinden… Na lang wachten en telefoneren krijg ik toch nog een treinticket, zodat ik die avond ondanks alles, zij het met vijf uren vertraging, toch nog in mijn eigen bed kan slapen.

En op die manier haalde de Volvo dus toch nog zijn slag thuis. Ik heb ondertussen mijn lesje wel geleerd. Als het nog eens zo hard vriest, kom ik mijn bed niet meer uit!